Het fonds behaalde een rendement van 3,6%. Dat was lager dan het rendement van de index waarmee we het fonds vergelijken (de benchmark), want dit kwam uit op 4,8%. De benchmark is samengesteld uit diverse indexen, die als volgt presteerden: aandelen behaalden in het tweede kwartaal een rendement van +5,8%, obligaties een rendement van -0,1% en microkrediet een rendement van +1,5%.
De rendementen van de aandelenbeleggingen bleven achter bij de benchmark. Dat kwam allereerst doordat het fonds minder dan de benchmark belegt in de Amerikaanse aandelen die het erg goed deden. Een tweede oorzaak was dat de dollar in waarde steeg tegenover de euro. Daar kwam bij dat enkele grote bedrijven waarvan de koers sterk steeg, zoals Nvidia, Apple en Tesla, om duurzaamheidsredenen uitgesloten zijn van belegging. We beleggen niet in Nvidia vanwege zijn militaire betrokkenheid, niet in Apple vanwege controverses in de keten en niet in Tesla vanwege onze zorgen over goed bestuur en de arbeidsomstandigheden bij dit bedrijf.
De obligaties in de portefeuille presteerden beter dan de benchmark. We hielden in het fonds obligaties met een hogere rentegevoeligheid aan dan de benchmark. Dat droeg positief bij aan het rendement dankzij de timing van de positie en de tussentijdse rentedalingen. Het fonds belegde meer dan de benchmark in groene obligaties met een hoge kredietwaardigheid; ook dat droeg positief bij aan het rendement.
De beleggingen in microkredietinstellingen bleven achter bij de benchmark. Dat kwam doordat het rendement van de benchmark deels steeg doordat de centrale banken hun rentes snel verhoogden. De rentes van de leningen aan microkredietinstellingen staan voor langere tijd vast. Daardoor stegen de koersen van deze beleggingen minder dan de benchmark. Op termijn leiden de renteverhogingen er waarschijnlijk toe dat het fonds hogere rentes ontvangt op nieuwe leningen.