Het fonds behaalde in april een rendement van 0,51%. Wereldwijd boekten aandelen in april marginale winsten door de aanhoudende onzekerheid over de tarieven en handel. Op 2 april maakte de Amerikaanse president Donald Trump importtarieven bekend. Die waren hoger dan verwacht, wat er wereldwijd toe leidde dat beleggers risicovolle beleggingen verkochten. De koersdaling was de sterkste sinds het begin van de coronapandemie. Nadat Trump een pauze van negentig dagen aankondigde voor de voorgestelde tarieven, herstelden de markten grotendeels van de verliezen. Het vooruitzicht van hogere heffingen woog echter op de vooruitzichten voor de wereldwijde groei. Deze zorgen werden versterkt door een daling in de groei van het Amerikaanse bruto binnenlands product in het eerste kwartaal met 0,3% op jaarbasis. Amerikaanse aandelen presteerden dan ook minder goed dan aandelen uit andere ontwikkelde markten.
Een dergelijke bezorgdheid kwam ook naar voren uit de bedrijfsrapportages over het eerste kwartaal. Veel bedrijven waren voorzichtiger met hun vooruitzichten. Industriële bedrijven geven aan dat ze hun prijzen willen verhogen om hogere tarieven te compenseren. Beleggers bleven de voorkeur geven aan defensieve sectoren, met als koplopers de sectoren nutsbedrijven en defensieve consumentengoederen. De energiesector bleef flink achter bij de markt doordat bezorgdheid over de wereldwijd vertragende groei de olieprijs onder druk zet.