Hoe berekenen we jouw duurzaam rendement?

Elk ASN Beleggingsfonds verdeelt het geld over meerdere beleggingen in bedrijven, overheden of organisaties.

Stap 1: als eerste stap wordt van elk bedrijf, overheid en organisatie de totale CO2-uitstoot op jaarbasis opgevraagd en of berekend met de PCAF methodiek. Er kan sprake zijn van: CO2-uitstoot of vermeden CO2-uitstoot.

CO2-uitstoot: bij bedrijven en overheden is er in de meeste gevallen sprake van CO2-uitstoot door de activiteiten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de CO2-uitstoot die ontstaat door de verbranding van fossiele brandstoffen ten behoeve van warmte en elektriciteit.

: er is sprake van vermeden CO2-uitstoot als de uitstoot wordt vermeden door de keuze voor een alternatief van de bestaande conventie. Denk bijvoorbeeld aan de financiering van zon- en windenergie. Door elektriciteit op te wekken met zon- en windenergie vermijd je de CO2 uitstoot vanwege de verbranding van fossiele brandstof.

Stap 2: van de totale CO2-uitstoot wordt, op basis van het verschafte kapitaal, een deel aan het fonds toegerekend. Als het fonds bijvoorbeeld 1% van het kapitaal aan een bedrijf verschaft dan wordt 1% van de impact toegerekend aan het fonds. Vervolgens wordt deze totale hoeveelheid per fonds teruggerekend naar de CO2-uitstoot per participatie per dag.

Binnen een fonds kan er sprake zijn van beleggingen die leiden tot CO2-uitstoot en andere beleggingen die leiden tot vermeden CO2-uitstoot. In dat geval worden CO2-uitstoot en vermeden CO2-uitstoot met elkaar vergeleken. Vervolgens wordt op fondsniveau gekeken waar het zwaartepunt ligt en dat wordt vervolgens als basis gekozen voor de berekening van de CO2-voetafdruk van het fonds. Er vindt dus geen saldering plaats. De standaard bij impactberekening standaard stelt namelijk dat saldering niet gewenst is omdat dit juist kan leiden tot misleidende uitkomsten.

De berekening voor de fondsen wordt maandelijks geactualiseerd. Met uitzondering van het ASN Groenprojectenfonds: voor dit fonds wordt de berekening op kwartaalbasis gemaakt.

Stap 3: als laatste stap wordt dagelijks de CO2-voetafdruk per participatie per dag vermenigvuldigd met het aantal participaties dat je op de betreffende dag bezit.

ASN Aandelenfonds: het duurzame rendement van de aandelenfondsen betreft een relatief effect. De CO2-voetafdruk van de belegging in het ASN Aandelenfonds wordt vergeleken met die van een gemiddelde niet duurzame belegging. 

Voor het ASN Milieu & Waterfonds en het ASN Duurzaam Small & Midcapfonds worden de bedrijven uit de benchmark van het fonds als gemiddelde belegging gebruikt. Dit zijn respectievelijk de FTSE
Environmental Technologies 100 en MSCI Europe Small Cap Total Return Net Index.

Voor het ASN Duurzaam Aandelen worden de bedrijven uit de MSCI All Country World Index gebruikt. De Climate Paris Aligned variant van de MSCI All Country World Index (de benchmark van het fonds) wordt niet gehanteerd. Voor deze index heeft er al een selectie van bedrijven plaatsgevonden op basis van een duurzaamheidscriteria en dit sluit niet aan bij de definitie van een gemiddelde belegging.

ASN Duurzaam Obligatiefonds: het ASN Duurzaam Obligatiefonds belegt in twee categorieën obligaties:

1.     staatsobligaties

2.    groene en sociale obligaties

1 De CO2-voetafdruk van de staatsobligaties in het ASN Duurzaam Obligatiefonds wordt vergeleken met die van een vergelijkbare gemiddelde belegging. Hiervoor worden de overheden uit de benchmark van het fonds gehanteerd (Bloomberg Barclays EUR Treasury
1-10 yr).

2 Op dit moment zijn de cijfers over de vermeden CO2-uitstoot van de greenbonds nog niet volledig. Bij de berekening worden daarom alleen de staatsobligaties meegenomen. De staatsobligaties vormen het zwaartepunt van het ASN Duurzaam Obligatiefonds.

ASN Duurzame Mixfondsen: de vijf duurzame mixfondsen zijn opgebouwd uit verschillende combinaties van de ASN Aandelenfondsen, het ASN Duurzaam Obligatiefonds en het ASN-Microkredietfonds. Het duurzaam rendement per mixfonds wordt berekend door de optelsom van het duurzaam rendement van elk deelfonds x de weging van elk deelfonds. 

ASN Energie & Innovatiefonds: het vermijden van CO2-uitstoot creëert duurzaam rendement. Het betreft hier een absoluut effect. Het duurzaam rendement wordt bepaald op basis van de vermeden CO2. 

ASN Microkredietfonds: de CO2-voetafdruk van de belegging in het ASN Microkredietfonds wordt vergeleken met dat van een soortgelijke gemiddelde belegging. Op dit moment zijn er nog geen betrouwbare cijfers beschikbaar over de CO2-voetafdruk van een soortgelijke gemiddelde belegging in microkredieten. Daarom wordt als uitgangspunt genomen dat de CO2-voetafdruk van een soortgelijke gemiddelde belegging gelijk is aan die van het ASN Microkredietfonds. 

ASN Biodiversiteitsfonds: op dit moment zijn er nog geen voldoende betrouwbare cijfers beschikbaar daarom wordt voor dit fonds nog geen duurzaam rendement getoond.

Voor de berekening van het duurzaam rendement van je portefeuille tellen we het duurzame rendement van de afzonderlijke ASN Beleggingsfondsen waar je in belegt bij elkaar op. Bij een verschil tussen de optelsom van de afzonderlijke ASN Beleggingsfondsen en de portefeuille zijn er twee mogelijke verklaringen:

1.     Bij de berekening van het totaal wordt ook het duurzaam rendement meegenomen van de ASN Beleggingsfondsen die je sinds 1-1-2022 hebt verkocht. De reeds verkochte participaties van een ASN Beleggingsfonds zie je niet meer terug in het overzicht van je beleggingen.

2.     Bij de berekening van het duurzaam rendement rekenen we met vier cijfers achter de komma. Wij tonen echter de cijfers afgerond op hele kilo’s CO2. Bij de afronding kunnen er hierdoor kleine verschillen ontstaan.

Als eerste stap wordt het aantal verstrekte microkredieten per participatie per dag van het ASN Microkredietfonds berekend. Het ASN Microkredietfonds verdeelt het geld over meerdere microfinancieringsinstellingen (MFI’s). Van elke MFI wordt het totale aantal verstrekte microkredieten op jaarbasis opgevraagd. Van deze totale hoeveelheid verstrekte microkredieten wordt, op basis van het verschafte kapitaal, een deel aan het fonds toegerekend. Als het fonds bijvoorbeeld 5% van het kapitaal aan een MFI verschaft, dan rekenen we 5% van de verstrekte microfinancieringen toe aan het fonds. Vervolgens wordt deze totale hoeveelheid per fonds teruggerekend naar het aantal verstrekte microfinancieringen per participatie per dag. Deze berekening wordt elk kwartaal geactualiseerd.

Het aantal verstrekte microfinancieringen, per participatie per dag, wordt vermenigvuldigd met het aantal participaties dat je op de betreffende dag bezit. Dit gebeurt elke dag. Waardoor je dagelijks de toename van je duurzaam rendement ziet.

De vijf duurzame mixfondsen zijn opgebouwd uit verschillende combinaties van de ASN Aandelenfondsen, het ASN Duurzaam Obligatiefonds en het ASN Microkredietfonds. Het aantal verstrekte microkredieten per mixfonds wordt berekend door het aantal verstrekte microkredieten van het ASN Microkredietfonds te vermenigvuldigen met de weging van het ASN Microkredietfonds in het mixfonds.

De berekening van de biodiversiteit-voetafdruk

ASN Impact Investors meet de biodiversiteit-voetafdruk van zijn beleggingsfondsen om beter te kunnen sturen op herstel van natuur. Daarvoor is er samen met duurzaamheidsexperts PRé Sustainability en CREM een methode ontwikkeld: de Biodiversity Footprint for Financial Institutions  (BFFI). Die geeft weer in hoeveel vierkante meters of hectare land de biodiversiteit is verdwenen door de activiteiten waarin wordt belegd.

Voor het ASN Microkredietfonds is het meten van dergelijke impact nog niet mogelijk. Het ASN Biodiversiteitsfonds is juist gericht op positieve impact, daarvoor wordt een aparte meetmethode gebruikt die hieronder wordt uitgelegd. 

Voor de biodiversiteit-voetafdruk van de tien andere ASN beleggingsfondsen gaat de BFFI-methode uit van zogenoemde ‘background data’. Omdat er (nog) geen data zijn over de impact op biodiversiteit van de meeste bedrijven, worden cijfers geraadpleegs over de impact van de sector en het land waarin ze actief zijn en worden die teruggerekend naar de investeringen.

Zogeheten Life Cycle Assessments (LCA) geven inzicht in de mate waarin productieprocessen van bedrijven het milieu belasten. Zo wordt gekomen tot een totaalbeeld van alle grondstoffen die worden gebruikt en de vrijkomende emissies. Er is een inschatting noodzakelijk van de invloed die emissies hebben op de belangrijkste vormen van invloed op biodiversiteit zoals landgebruik, klimaatverandering en verzuring.

Vervolgens wordt de vertaalslag gemaakt naar het potentieel veroorzaakte biodiversiteitsverlies in ecosystemen op land en in zoet en zout water. Dit wordt uitgedrukt in pdf ha per jaar, wat staat voor Potentially Disappeared Fraction of species in hectaren per jaar. Door deze eenheid te gebruiken, kan het verlies van heel verschillende soorten flora en fauna bij elkaar opgeteld worden. Omwille van de eenvoud worden de - meestal geleidelijk optredende - verliezen omgerekend naar 100 procent verlies in een jaar tijd.   

De rekenmethode is gebaseerd op de standaards die wereldwijd door meer dan 50 financiële instellingen worden gebruikt. Deze standaard zijn ontwikkeld door het Partnership for Biodiversity Accounting Financials (PBAF). ASN Bank was in 2019 de initiatiefnemer van dit samenwerkingsverband. In de afgelopen jaren maakte het partnership een flinke groei door.

ASN Aandelenfondsen: het duurzame rendement betreft een relatief effect. De biodiversiteitsafname van de belegging in het aandelenfonds wordt vergeleken met dat van een soortgelijke gemiddelde niet-duurzame belegging.

Voor het ASN Milieu & Waterfonds en het ASN Duurzaam Small & Midcapfonds worden de bedrijven uit de benchmark van het fonds als gemiddelde belegging gebruikt. Dit zijn respectievelijk de FTSE Environmental Technologies 100 en MSCI Europe Small Cap Total Return Net Index. Voor het ASN Duurzaam Aandelenfonds worden de bedrijven
uit de MSCI All Country World Index gebruikt. De Climate Paris Aligned variant van de MSCI All Country World Index (de benchmark van het fonds) wordt niet gehanteerd. Voor deze index heeft er al een selectie van bedrijven plaatsgevonden op basis van een duurzaamheidscriteria en dit sluit niet aan bij de definitie van een gemiddelde niet-duurzame belegging. 

ASN Duurzaam Obligatiefonds: het ASN Duurzaam Obligatiefonds belegt in twee categorieën obligaties:

1. staatsobligaties

2. groene en sociale obligaties

1 Het duurzaam rendement van beleggen in staatsobligaties betreft een relatief effect. De afname van de biodiversiteit van de staatsobligaties in het ASN Duurzaam Obligatiefonds wordt vergeleken met dat van een soortgelijke niet-duurzame gemiddelde belegging en hiervoor worden de overheden uit de benchmark van het fonds gehanteerd (Bloomberg Barclays EUR Treasury 1-10 yr).

2 Op dit moment zijn de cijfers over de impact op de biodiversiteit van de greenbonds nog niet volledig. Bij de berekening worden daarom alleen de staatsobligaties meegenomen. De staatsobligaties vormen het zwaartepunt van het ASN Duurzaam Obligatiefonds.

ASN Microkredietfonds: op dit moment zijn er nog geen betrouwbare cijfers beschikbaar over de impact op de biodiversiteit van een belegging in microkredieten. Daarom wordt er voor dit fonds geen informatie getoond over biodiversiteit.

ASN Duurzame Mixfondsen: de vijf duurzame mixfondsen
zijn opgebouwd uit verschillende combinaties van de ASN Aandelenfondsen, het ASN Duurzaam Obligatiefonds en het ASN-Microkredietfonds. Het duurzaam rendement per mixfonds wordt berekend door de optelsom van het duurzaam rendement van elk deelfondsen te vermenigvuldigen met de weging van elk deelfonds. Voor het ASN Microkredietfonds zijn nog geen betrouwbare cijfers beschikbaar. Daarom wordt voor dit fonds als uitgangspunt genomen dat het duurzaam rendement nul is met betrekking tot biodiversiteit.

ASN Energie & Innovatiefonds: het duurzaam rendement wordt bepaald op basis van de vermeden afname van de biodiversiteit.

ASN Biodiversiteitsfonds (bron: ASN Impact Investors): ASN Impact Investors loopt voorop met het meten van de invloed op biodiversiteit van beleggingen. Er bestaat nog geen gemeenschappelijke en goed gedefinieerde methodologie die de invloed berekent op herstel en bescherming van de biodiversiteit.

Daarom wordt gekozen voor een innovatieve aanpak met een meetmethodologie die verder wordt verbeterd. Het belangrijkste uitgangspunt van de nieuwe meetmethode is dat die draait om positieve impact: een meetbare toename van de biodiversiteit. Een vermindering van de negatieve impact is niet voldoende om het resultaat als positieve impact te kwalificeren.

De hierboven al genoemde BFFI-methode wordt als startpunt genomen. Die wordt aangevuld met de projectspecifieke gegevens van de investeringen voor zover die beschikbaar zijn en betrouwbaar en volledig. Ook worden databases met wetenschappelijk gevalideerde gegevens (bijvoorbeeld over cacao geteeld in boslandbouw) gebruikt om de berekeningen te onderbouwen, al zijn die er niet voor alle activiteiten in alle sectoren.

Tot slot worden ook zaken als investeringscriteria en certificaten meegenomen in de berekeningen. Als er een (biologische) certificering voor een project bestaat, kan op basis daarvan redelijke aannames worden gedaan omtrent gegevens als de gebruikte meststoffen, pesticiden en het type landgebruik. De certificering stelt daaraan immers eisen.

In het meten van invloed op biodiversiteit is ASN Impact Investors, samen met de bedrijven waarin wordt geïnvesteerd, nu nog pioniers. ASN Impact Investors richt zich op het meten van iets wat nog nooit eerder is gemeten. Pionieren betekent ook dat moet worden geaccepteerd dat de meetmethodiek nog niet perfect is.

Door te investeren in activiteiten die de biodiversiteit herstellen en minder schade aanrichten en de impact ervan zo nauwkeurig mogelijk te willen verantwoorden, wordt de ontwikkeling van de meetmethodologie versneld.

De gebruikte data zullen steeds beter worden. Daardoor is het ook mogelijk dat de berekende impact in de toekomst wordt aangepast als er betere en meer data beschikbaar zijn.

Elk ASN Beleggingsfonds verdeelt het geld over meerdere beleggingen in bedrijven, overheden of organisaties.

Stap 1: Als eerste stap wordt van elk bedrijf, overheid en organisatie de
totale biodiversiteits-impact op jaarbasis berekend. Deze impact kan zijn:
afname, vermeden afname of toename van de biodiversiteit. Deze berekening wordt gedaan op basis van informatie als energieopwekking, of sectoren waarin bedrijven actief zijn en in welke mate. In samenwerking met kennispartners worden hier vervolgens de impact schattingen op gebaseerd.

Afname: bij bedrijven en overheden is er in de meeste gevallen sprake van biodiversiteitsafname door de activiteiten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de afname van biodiversiteit door klimaatverandering, lucht- en watervervuiling en landgebruik.

Vermeden afname: er is sprake van vermeden afname als biodiversiteitsafname wordt vermeden door de keuze voor een alternatief van de bestaande conventie. Een voorbeeld is het toepassen van methodes van landbouw die minder afbreuk doen aan de biodiversiteit dan bij conventionele methodes van landbouw.

Toename: als activiteiten er toe leiden dat de biodiversiteit toeneemt is er sprake van toename. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het weer vruchtbaar maken van schrale gronden en hommels inzetten als alternatief voor pesticide.

Stap 2: van de totale biodiversiteitsimpact wordt, op basis van het verschafte kapitaal, een deel aan het fonds toegerekend. Als het fonds bijvoorbeeld 1% van het kapitaal aan een bedrijf verschaft dan wordt 1% van de impact toegerekend aan het fonds. Vervolgens wordt deze totale hoeveelheid per fonds teruggerekend naar de biodiversiteitsimpact per participatie per dag.

Binnen een fonds kan er sprake zijn van beleggingen die leiden tot biodiversiteitsafname en andere beleggingen die leiden tot vermeden afname of toename van de biodiversiteit. In dat geval worden vermeden afname en toename bij elkaar opgeteld en vergeleken met de afname. Vervolgens wordt op fondsniveau gekeken waar het zwaartepunt ligt en als basis gekozen voor de berekening van de biodiversiteitsimpact van het fonds. Er vindt dus geen saldering plaats van afname aan de ene kant en de optelsom van vermeden afname en toename aan de andere kant. De standaard bij impactberekening stelt namelijk dat saldering niet gewenst is omdat dit juist kan leiden tot misleidende uitkomsten.

De berekening voor de fondsen wordt maandelijks geactualiseerd. Met uitzondering van het ASN Groenprojectenfonds en ASN Biodiversiteitsfonds: voor deze beide fondsen wordt de berekening op kwartaalbasis gemaakt.

Stap 3: als laatste stap wordt dagelijks de biodiversiteitsimpact per participatie per dag vermenigvuldigd met het aantal participaties dat je op de betreffende dag bezit.

De vijf duurzame mixfondsen zijn opgebouwd uit verschillende combinaties van de ASN Aandelenfondsen, het ASN Duurzaam Obligatiefonds en het ASN-Microkredietfonds. Het duurzaam rendement per mixfonds wordt berekend door de optelsom van het duurzaam rendement van elk deelfonds te vermenigvuldigen met de weging van elk deelfonds. Voor het ASN Microkredietfonds en een gemiddelde belegging in microkredieten zijn nog geen betrouwbare cijfers beschikbaar over de impact op de biodiversiteit. Daarom wordt voor dit fonds als uitgangspunt genomen dat het duurzaam rendement nul is. Daarom kan wel het duurzaam rendement getoond worden van de mixfondsen en niet de impact op de biodiversiteit.