Shell heeft niets geleerd van Brent Spar-debacle

Den Haag • 08 september 2015

Piet Sprengers is hoofd Duurzaamheidsbeleid & -Onderzoek bij de ASN Bank. Zijn team onderzoekt en selecteert bedrijven, projecten en overheden waarin de bank kan investeren en beleggen. Volgens hem laat Shell met de olieboringen in het noordpoolgebied zien dat het niets geleerd heeft van de Brent Spar-affaire in de jaren ’90. Wederom blijkt dat de fossiele sector op het punt van uitsterven staat.

We hebben een reeks beoordelingsfouten en vergissingen gemaakt.’ ‘We hadden eerder een dialoog met actiegroepen moeten aangaan.’ ‘Er is sprake van technologische arrogantie, die in technische bedrijven veel voorkomt.’ Shell-topman Cor Herkströter kwam in 1996 met een opmerkelijk mea culpa, nadat zijn concern jarenlang onder vuur lag vanwege zijn verzet tegen loodvrije benzine, het negeren van mensenrechtenschendingen in Nigeria en als klap op de vuurpijl: de Brent Spar-affaire.

Nu Shell begonnen is met proefboringen in het noordpoolgebied negeert het opnieuw wereldwijde protesten. Niet alleen van milieuactiegroepen en publiek, maar bijvoorbeeld ook van de Amerikaanse presidentskandidate Hillary Clinton.

De overeenkomst/gelijkenis met het Brent Spar-debacle is treffend. In 1995 kondigde Shell aan boorplatform Brent Spar af te zinken in zee. Volgens onderzoek van de Universiteit van Aberdeen zou dat de meest praktische en voor het milieu beste oplossing zijn. Maar volgens Greenpeace was het olieplatform een toxische tijdbom. De milieuactiegroep bezette de Brent Spar en riep op tot een wereldwijde boycot van Shell. De publieke opinie keerde zich massaal tegen het olieconcern en ook Europese regeringen zagen in dat de oceanen niet als vuilnisvat gebruikt mogen worden. Op 20 juni 1995 haalde Shell bakzeil en blies het afzinkplan af.

Een jaar later stak topman Herkströter de hand in eigen boezem. Hij vond dat Shell zich in de affaire te arrogant had opgesteld en de zaak te technisch had benaderd. Ook had Shell de invloed van actiegroepen onderschat, stelde hij.

Deze technocratische arrogantie is de zwakke plek van voor dit soort ondernemingen. Wat ze niet kunnen berekenen wordt niet meegewogen in de beslissing. Ook bij de proefboringen in het noordpoolgebied stelt Shell zich wederom arrogant op. Het stelt dat de risico’s aanvaardbaar klein zijn en dat het alles doet om te voorkomen dat het misgaat. Dit keer is er geen topman Herkströter die zegt: misschien gaan we te ver en moeten we dit niet meer doen.

Dat er wel degelijk iets mis kan gaan blijkt keer op keer. De ontploffing van de Deepwater Horizon van BP in de Golf van Mexico in 2010 is niet eens wat we dan voor ogen hebben. Bedenk daarbij dat het noordpoolgebied veel kwetsbaarder is dan de Golf en dat zelfs sluipende vervuiling zoals weglekkende olie enorme impact kan hebben op de omgeving.

En toch gaat Shell door. Terwijl de wereld de klimaatverandering probeert tegen te houden door over te stappen op duurzame energie, is Shell niet in staat die transitie te maken en probeert de laatste restjes olie en gas uit de verste uithoeken te halen. Een laatste wanhoopspoging van een sector die gedoemd is om uit te sterven.

In zijn beleidsuitgangspunten geeft Shell hoog op over duurzame ontwikkeling, milieu- en maatschappelijke overwegingen en het beschermen van biodiversiteit. Maar welk commercieel interessant project is er ooit om deze redenen afgeblazen?

Topman Herkströter werd na zijn vertrek hoogleraar Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen in Amsterdam, maar het concern dat hij achterliet maakt nog steeds dezelfde fouten als twintig jaar geleden.

Delen op: