Ode aan de mens door Derek Otte

Op deze bol wil ik aarden, maar de aarde staat bol. Van oververhit en volkomen op hol. Van dovemansoren en blinde vlekken. Van onderdrukking en honger op verschillende plekken. Uitsluiting, uitbuiting, ongelijke verdeling. Met merendeels minder medeleven dan mening. Gekkenwerk is het, om te analyseren. Om dit of dat te begrijpen of zelfs te proberen, het tij nog te keren, om ergens iets aan te doen. Het zal later zo zijn en het is al sinds toen. Het is hier een bende, dat weet iedereen. En niemand verbetert de wereld alleen.

Maar niets hoeft voor altijd hetzelfde te wezen. Als je schuift met ‘voor altijd', staat er ‘vooral tijd' te lezen. Tijd waar we allemaal een béétje van hebben. Om niet te vullen maar voeden. Om te doen wat we zeggen. Om in de spiegel te kijken, om daar dan te zien. Welke zwaktes we kunnen versterken misschien. Om eigen grenzen te slechten, onze codes te kraken. Om werkelijk werk van onze wensen te maken. Om van onszelf te winnen, zonder onszelf te verliezen. Om beter te weten, om anders te kiezen. Om ons bewuster te zijn in plaats van te berusten. In achteloos, machteloos en alles daartussen. Onze winst hoeft een ander niet per se iets te kosten. Als we zien dat we samen iets op kunnen lossen. Op z'n minst in een poging, op z'n minst in het klein. Wie verandering zien wil, moet verandering zijn.

Het zijn de mensen die starten, tot de angst wordt verstoord. Die stoppen met dansen op een aangepraat koord. Voorbij de vrees om te vallen, in het onbekende daaronder. Niet altijd flitsend maar nooit bang voor de donder. De randen opzoeken om de grens te verleggen. Die vechten vóór liefde zonder liefde voor vechten. Willens en wetens; niet op de vlucht. Van hoofd in de wolken tot vuist in de lucht. Helpende handen, stille krachten... Tillen tot verder dan het voorbedachte. Mensen die zich niet langer achter verschillen verschuilen. Die aannames uiteindelijk voor inzicht verruilen. Niet wijzen maar wezen, dat is écht kapitaal. En in het groot geldt die kans voor ons allemaal.

Het vermogen te pogen, maakt werkelijk rijk. Wie na durft te denken, zet onwil te kijk. Wie de onwil voorbij is, kan onkunde aan. Slechts wie valt in verbazing, kan versteld doen gaan staan. Op deze bol wil ik aarden en de aarde staat bol, van het lef leven te geven aan frasen verre van hol. Mensen die langs lelijks en tegens, voort blijven bewegen... Iedereen kan fouten maken; niemand kan het goede breken.